Veertigdagentijd. Een veertigtal dagen. Een collega wees me er op dat ‘veertigtal’ in het Frans ‘quarantaine’ is. Nooit geweten. Maar ja, zo belangrijk vond ik dat woord ‘quarantaine’ tot een jaar geleden nog niet.
In de periode voor Kerst zaten we als gezin in afzondering. Om anderen niet te besmetten. Dat heeft ook iets moois: iets niet doen in het belang van een ander. Het gaf ook even een sterk gevoel van saamhorigheid. We moesten het met elkaar zien te rooien. Maar het voedde ook de verleiding om de ‘wereld daarbuiten’ dan maar te laten voor wat ie is. Quarantaine als excuus voor ‘happy cocooning’.
De veertigdagentijd is geen tijd voor ‘geestelijk cocooning’. Wel een tijd om af te zien van het een en ander in het belang van een ander. En om te ontdekken hoe de saamhorigheid met Jezus altijd weer om saamhorigheid met de wereld vraagt.